Lies Gallez houdt niet van chloorgeuren, tankstationkoffie en slagroom (omdat ze veganist is). Ze behaalde haar master schrijven aan het RITCS. Haar verhalen publiceerde ze onder andere in Kluger Hans, Deus Ex Machina en De Optimist. Dagen vult ze het liefst met woorden bij elkaar sprokkelen op plekken waar bomen zijn. Ze werkt aan een roman en een bundeling van haar kortverhalen.
We waren jong, we kenden geen termen voor het leven dat we hadden. Wat we kenden was dit, we waren op bepaalde momenten een vrouwenclubje: mijn moeder, mijn twee zussen en ik. Vader zat voor langere periodes in het buitenland voor zijn werk. In die tussentijd ging alles gewoon door: de was, de plas, de boodschappen, het gras werd gemaaid, het onkruid uitgetrokken. De vuilnisbakken stonden altijd op tijd buiten, elke dag aten we iets lekkers, het licht in de garage werd gemaakt, de wasmachine die stuk ging werd vervangen, mijn moeder tankte de auto vol, er was veel strijk, en afwas, en huiswerkjes die nagekeken moesten worden. Er waren geen rolpatronen, noch genderstereotypes binnen het gezin. Er waren dringende en minder dringende taken die we op lijsten noteerden en vervolgens onder ons viertjes verdeelden. Ik was vijf, zes, acht, negen, vijftien, en zestien en op al die leeftijden hadden wij toen thuis een vrouwenclubje.